Opvliegende duiven
Waar dit boek over gaat
Johannes Jan van de Glind (1922-2000) groeide op in een tijd van bittere armoede en moest na de lagere school aan het werk als boerenknechtje. Later verdiende hij als kaasboer de kost voor zijn grote gezin. Daarbij had hij een scherp oog voor wat mensen beweegt en een grote liefde voor de natuur. In deze bundel is een groot aantal van zijn ervaringen, observaties en gedachten bijeengebracht.
‘Al die wolken en wolkjes, zo verschillend en steeds weer anders, iedere dag, ieder uur, iedere minuut, ja bijna iedere seconde. Al die bomen, al die soorten, al die blaadjes aan de bomen – er is er niet een gelijk aan een ander. En toch, wat een rust, wat een vrede, wat een harmonie.’
‘Die liefde, die harmonie, dáár gaat het om in het leven. Die moeten we doorgeven, al maar weer. Hoe meer we doorgeven, hoe groter de voorraad wordt. Dat is het grote wonder van de liefde, het Grote Wonder dat God heet, dat Vader heet.’
Als deze bloemlezing bijdraagt aan meer aandacht voor het wonder van het leven, aan meer inzicht in het eigen hart en in wat ons ten diepste beweegt, aan meer begrip en waardering voor de ander, dan zou hij daar zeer gelukkig mee geweest zijn.