20. Moeder Aarde
Kerntekst (fragment)
Wij weten dat de blanke man onze manier van leven niet begrijpt. Voor hem is het ene stuk grond gelijk aan het andere. Hij is een vreemde, die in de nacht komt en van het land neemt wat hij nodig heeft.
De aarde is niet zijn broeder maar zijn vijand. En als hij die veroverd heeft, trekt hij verder. Hij trekt zich er niets van aan. Hij vergeet het graf van zijn vader en het erfdeel van zijn kinderen. Hij behandelt zijn moeder, de aarde, en zijn broeder, de lucht als koopwaar die hij kan uitbuiten en weer verkopen als goedkope bonte kralen. Zijn honger zal de aarde kaal vreten en slechts een woestijn achterlaten.
Wat er gebeurt met de aarde gebeurt met de kinderen van de aarde. Als een man op de grond spuwt, spuwt hij op zichzelf. Dit weten wij: de aarde behoort niet aan de mens. De mens behoort aan de aarde. Dit weten wij: alles hangt samen als het bloed dat een familie verbindt. Alles hangt met alles samen. Wat er gebeurt met de aarde, gebeurt met de kinderen van moeder aarde.
(Uit de toespraak van het Indiaanse opperhoofd Seattle, gehouden in 1854 toen de Amerikaanse regering het land van zijn stam - de Dwamish - wilde kopen.)